Zullen we het eens groter aanpakken?

 

Aan het einde van de 19e eeuw, zo rond 1875, teelden de meeste kwekers in Roelofarendsveen in de lente en de zomer groenten, zoals augurken en bonen. Voor eigen gebruik en voor de verkoop aan handelaren. De producten die na het oogstseizoen over waren, werden door de kwekers in zout bewaard, om te kunnen eten in de winter: een periode waarin ze geen opbrengsten hadden. Zo ontstonden de Veense inmakerijen. In 1937 waren er 17 in het dorp, waarvan er anno 2022 slechts één van over is: Ruiten Foodpack. Lees hier het verhaal over dit bloeiende familiebedrijf.

“Gaan we erop in of niet, Maria?” De vraag van haar echtgenoot Hein van Ruiten, groentekweker en -handelaar in Roelofarendsveen, overvalt Maria. Gezeten aan de ronde keukentafel gaan haar gedachten terug naar het gesprek dat Hein zojuist had met haar broer Thomas Bongenaar en zijn vriend Gerrit Bos, groentekoopman in Amsterdam. Maria was dan wel in Amsterdam opgegroeid maar dat betekent niet dat zij precies weet hoe de groentehandel in de grote stad in elkaar steekt. Het had haar alleen een goed idee geleken om beide heren eens uit te nodigen voor een rondje tuinen op hun kwekerij in het Zuiden van de Veen. De groenten die Hein teelt en inkoopt bij andere kwekers, moeten immers wel verkocht worden.

Het start met ingemaakte augurken en de Veenmeermin
Hoe had ze kunnen weten dat Gerrit zou vertellen dat er in Amsterdam onder de Joodse bevolking veel vraag was naar ingemaakte augurken. En dat Hein uitgerekend door die opmerking aan het denken werd gezet, alsof er niets anders besproken was. “We maken nu alleen ons eigen teeltoverschot in” onderbrak Hein haar gedachten. “Wat nou als we dat eens groter aan gaan pakken?” Maria, die niet zo van  veranderingen houdt, wriemelt nerveus aan het rood-wit geblokte tafelkleed. Het idee dat Hein ook nog eens ‘de armoede’ van andere tuinders in zout zou gaan bewaren, in de hoop dat er in de grote steden afzet voor is, ontneemt haar bijna haar adem. Natuurlijk moet hij dat niet doen, maar ze kent hem, zal hij wel naar haar luisteren?

Maria zucht en kijkt schichtig door het keukenraam. Haar blik wordt getrokken door een rimpeling in de sloot naast hun teeltakker. Ze stoot Hein aan en wijst naar buiten. Net op tijd, anders had Hein nooit geloofd wat daar gebeurt. Aan de wateroppervlakte wordt een gedaante zichtbaar, met een tulpenkroontje op haar hoofd en een handvol groffies (Veense augurken) die ze – zo lijkt het – liefdevol aan hen presenteert. “De Veenmeermin”, fluistert Hein vol ontzag. Maria, op wie de dorpsverhalen over dit mysterieuze waterwezen altijd veel indruk hadden gemaakt, slaat een kruisje en mompelt: “Dit moet een teken zijn, Hein. Laten we de stap toch maar wagen.”

Hoe het verder ging
Of de Veenmeermin echt aan Hein en Maria is verschenen, laten we in het midden. Feit is wel dat Hein via de contacten van zijn uit Amsterdam afkomstige vrouw Maria in 1879  klanten kreeg die ingemaakte augurken bij hem in wilden kopen. Hein kocht hiervoor groenten in bij collega-kwekers. Ook investeerde hij in de aanschaf van vaten, zout en een pakhuis van 900 m2 voor de opslag van de ingemaakte producten. Wanneer hij in 1920 overlijdt, laat hij een bloeiend bedrijf achter dat bestaat uit een kwekerij en een goedlopende inmakerij. Maria, misschien wel gesterkt door haar ontmoeting met de Veenmeermin, zette het bedrijf voort totdat haar jongste zoon Thomas oud genoeg was om het roer over te nemen. Met hard werken maakte hij de inmakerij zo groot dat het voldoende werk bood aan drie van zijn vijf zonen, Dirk, Henk en Jos. De kwekerij werd overgenomen door Jan, een van zijn andere twee zonen, die in de jaren zestig van de vorige eeuw overstapte op de bloementeelt.

Door nieuwsgierig te blijven en altijd op zoek te gaan naar hoe dingen beter kunnen, ontwikkelden de van Ruitens de inmakerij steeds verder. Het assortiment ingemaakte producten breidde zich uit en het inmaakproces werd verbeterd. Hans, Erwin en Angelique, de vierde en vijfde generatie van Ruiten, die anno 2022 aan het roer staan, leggen zich naast inmaken ook toe op het in opdracht verpakken van voedsel in alle verschijningsvormen.

De naam van het bedrijf veranderde van Fa. Hein van Ruiten Zn. in Ruiten Foodpack. Wat onveranderd bleef was het ondernemerschap, de nieuwsgierigheid en het gezonde verstand die zo kenmerkend zijn voor het bedrijfs-DNA. Dankzij dat DNA slagen de van Ruitens erin om innovatief te blijven en continu in te blijven spelen op veranderingen in de markt. Ruiten Foodpack is op die manier een toonaangevend bedrijf geworden in de foodsector. En de enige overgebleven inmakerij van de zeventien die ooit gevestigd waren in Roelofarendsveen.

Mede mogelijk gemaakt door Ruiten Foodpack. Concept en fotografie: Windkracht-10.nl Erma Rotteveel.  Tekstconcept: Annemieke de Man