De polder ligt 80 centimeter lager dan het Braassermermeer. Dit hoogteverschil is ontstaan in 1632 toen de polder omkaderd werd en er vier houten sluizen aangelegd werden voor waterregulering en toegang tot het Braassemermeer. De polder werd tot 1924 bemalen door twee molens: de Moppemolen en de molen Meerkreuk. Daarna werd deze taak overgenomen door een dieselgemaal dat later vervangen werd door een elektrisch gemaal aan de Galgekade.

Molen Meerkreuk

De Meerkreukmolen was een achtkantige grondzeiler. Hij werd in 1832 gebouwd en in 1924 gesloopt, na de komst van het dieselgemaal. De molen werd drie generaties lang bediend door de familie Cozijn. De derde en vierde generatie Cozijn werd machinist van het dieselgemaal en het latere elektrische gemaal. Dat niet iedereen het eens was met de sloop van de molen is terug te lezen in een ingezonden brief in de Leidsche Courant van 23 april 1924.

‘Hebben de molens het water prachtig op peil gehouden? Menige tuinder zal zeggen: het is niet noodig een watermachine. Waarom dan zulke hooge kosten gemaakt en de verschillenden machinefabrikanten opgave te vragen. Er is geen goedkoopere bemaling dan windmolens. En is het niet mooi, de molens uren ver in den omtrek te zien malen. Het is zoo’n echt Hollandsch gezicht.’

De Moppemolen

Deze grondzeilmolen werd in 1752 gebouwd nadat zijn voorganger, een wipmolen, was verbrand. Het had niet veel gescheeld of de Moppemolen was na de ingebruikname van het motorgemaal in 1924 gesloopt. Protesten van onder meer inwoners van Nieuwe Wetering voorkwam dit. De bewoners vreesden watervervuiling als er zonder de molen geen doorstroming meer zou zijn. Uiteindelijk werd besloten om de molen als reservebemaling te handhaven. Een wijs besluit bleek in de 2e wereldoorlog. De brandstof om het gemaal aan te drijven was toen schaars en erg duur, waardoor de molen heel wat ‘overuren’ heeft gedraaid.

Vlak na de oorlog laaide de discussie over het wel dan niet slopen van de Moppemolen opnieuw op. De toenmalige molenaar kreeg zelfs tijdelijk een maalverbod opgelegd. Uiteindelijk wonnen de voorstanders: de Moppemolen werd opgeknapt in het kader van de toenmalige wet BWO (Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd).

Met de aanleg van de HSL leek het opnieuw gedaan voor de Moppemolen. De wateraanvoer van en naar de Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking loopt door een vier kilometer lange aanvoersloot. Door de aanleg van de veelbesproken spoorlijn dreigde deze sloot afgesloten te worden en daarmee de Moppemolen werkloos te maken. Na langdurig overleg tussen alle betrokken instanties en overheden kroop de Moppemolen opnieuw door het oog van de naald. Er werd voor de molen een aparte duiker aangelegd, waardoor de aansluiting op de belangrijke levensader geborgd werd.

 


De Tulpenroute in Roelofarendsveen wordt mogelijk gemaakt door lokale ondernemers. Dit verhaal wordt u aangeboden door: Rabobank Groene Hart Noord.