De Lijker- en Veenderpolder buiten de bedijking strekt zich uit achter het Noord- en Zuideinde in Roelofarendsveen en Nieuwe Wetering. Vroeger was het een gebied met veel water en nat land met hakhout erop. Tuinders die wilden uitbreiden of ruimte wilden creëren voor hun zonen maakten hun eigen akkers in de polder. Dat deden ze door land af te splitsen. Het hakhout werd gekapt en rondom de nieuwe akker werd water gegraven voor de drainage. Veengrond dat te droog wordt, klinkt namelijk snel in en wordt hard waardoor het niet geschikt is om gewassen op te telen. Het stond de kwekers lange tijd vrij om land te maken zonder vergunningen aan te vragen. Na 1832, toen het gebied volledig in kaart was gebracht en er grondbelasting betaald moest worden, werd dat waarschijnlijk moeilijker. Zeker is dat de tuinders in ruil voor de nieuwe grond turfjes moesten schenken aan het armebestuur oftewel aan ‘de armen van Roelofarendsveen.’

Pramen

De akkers in de Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking waren tot de ruilverkaveling in 1960 alleen over het water bereikbaar. De tuinders gebruikten daar pramen voor. Pramen zijn platte boten die nauwelijks diepgang hebben en dus uitstekend geschikt zijn voor vervoer door een veenpolder. De praam kwam al voor in de Romeinse tijd en is samen met de aak het oudste scheepstype in Nederland. Het woord praam betekent drukken oftewel met een vaarbodem voortbewegen. Benieuwd hoe een praam eruit ziet? Aan de kade van restaurant Wagenaar ligt de Sjaak, een gerestaureerde praam die verhuurd wordt voor een tochtje door de polder.

 


De Tulpenroute in Roelofarendsveen wordt mogelijk gemaakt door lokale ondernemers. Dit verhaal wordt u aangeboden door: Dobbe Transport.