Alle polders in de gemeente Kaag en Braassem zijn van oorsprong veenpolders. De Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking is de enige polder die nooit afgegraven is voor turf; om drie redenen.

Vroege polder

De Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking staat al sinds mensenheugenis bekend als ‘een vroege polder’ oftewel een polder waar de gewassen goed en snel groeien. De (sluis)verbinding met het Braassemermeer zorgt ervoor dat de grond hier vochtig is, maar ook warmer dan de grond in omliggende polders. Het water van het meer warmt gedurende de zomer op en geeft tot zeker december warmte af. De zwarte veengrond in deze polder trekt daarnaast meer zonlicht aan dan bijvoorbeeld zandgrond dat lichter van kleur is.

Centrumligging en voldoende turf voorhanden

Vanwege de groeizame grond werd er in deze polder al sinds de late middeleeuwen getuind en ontstond hier als vanzelfsprekend het centrum van het dorp Roelofarendsveen. De tuinders bouwden aan de kopse kant van de akkers woningen in lintbebouwing. Langs deze lintbebouwing ontstonden de dorpswegen het Noord- en Zuideinde. De kwekers woonden dus voor hun werk: ze hoefden met hun pramen niet ver te varen. Het was daarom veel logischer om turf te winnen in de omliggende, dun bevolkte polders. Rond 1715 werd de Googerpolder uitgeveend en drooggemaakt en rond 1744 de Veender- en Lijkerpolder binnen de bedijking. Uit deze drie polders kwam voldoende turf voor eigen gebruik en voor verkoop aan derden. Veel turf uit de Googerpolder is in drankrook opgegaan. De turf werd verkocht aan stokerijen in Schiedam; turf was veel goedkoper om te stoken dan hout.

Te duur

De polders konden door hun lage ligging niet op voorhand ontwaterd worden en werden nat verveend; het veen werd tot ver onder de waterspiegel gedolven, gebruikmakend van pramen, baggerbeugels en boezemschoppen. Het opgebaggerde veen werd te drogen gelegd en in turven gesneden op legakkers, smalle stroken land die niet ontveend werden. Eenmaal droog, werden de turven naar het dorp of naar afnemers in de stad vervoerd. Om te voorkomen dat het water tijdens het uitvenen wateroverlast veroorzaakte in omliggende polders, werd er om de polder die ontveend werd een veendijk aangelegd. Na de vervening werden de polders drooggemalen met hulp van windmolens. Vanwege de ligging aan de oevers van het Braassemermeer was het aanleggen van een stevige veendijk om de Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking een onbetaalbare en schier onmogelijke klus.

 


De Tulpenroute in Roelofarendsveen wordt mogelijk gemaakt door lokale ondernemers. Dit verhaal wordt u aangeboden door: Vink Installatie Groep.