Over chrysanten en de dingen die voorbij gaan…
Vandaag de dag doet weinig in deze polder nog denken aan het grote aantal crhysantenstek- en teeltbedrijven dat hier van 1940 tot rond 2000 gevestigd was. Alleen een paar ‘hobbyhoekies’ buitenchrysanten herinneren nog aan de tijd van weleer. En een gebedskistje vol chrysanten-relikwieën, dat in 2003 op een van de voormalige chrysantenakkers is gevonden. Ze staan symbool voor het eens zo bloeiende pact tussen Veense ondernemers en deze prachtige bloem. Lees hier het verhaal over wat ooit was en wat nu nog is.
We schrijven 21 november 1950. Het spookt in de polder: de straffe, westenwind neemt striemende regen- en hagelvlagen mee in zijn kielzog. Het kost Hein Hoogenboom de grootste moeite om zijn praam recht te houden als hij aanmeert bij zijn akker veengrond achter de huidige Noorderhemweg, beter bekend als de Oostpolder. Als het hem eindelijk lukt om de praam met touw en ijzeren pinnen vast te leggen, is hij al doornat en behoorlijk vermoeid, en dan moet het echte werk voor vandaag nog beginnen. Op dit soort dagen vraag Hein zich in stilte weleens af of zijn besluit om van de groenteteelt over te stappen op de teelt van chrysanten en tulpen goed is geweest. Veel tijd om hierover nu na te denken heeft hij niet, evenmin als veel keuze. Want hoe alles ook uitpakt, de planten staan er nu en ze moeten hoognodig geoogst worden. Gelukkig zijn ze niet bevroren, ziet Hein tot zijn grote opluchting. Het is duidelijk dat ze de vroege vorstperiode van vorige week goed doorstaan hebben, mede dankzij de bescherming van de warme veengrond. Het is algemeen bekend dat het water in de Braassem en de poldersloten in deze polder de zomerwarmte lang vast houdt waardoor de grondtemperatuur hier altijd hoger is dan elders. Hein schudt zijn hoofd en denkt terug aan zijn ontmoeting gisteren met een kweker uit de Gogerpolder, verderop in het dorp. De Gogerpolder is uitgeveend en verreweg de meeste poldersloten van weleer zijn land geworden. De man vertelde dat het weliswaar prettig en makkelijk werken is op de nieuwe, brede akkers, maar dat al zijn chrysantenplanten vorige week wel kapotgevroren waren. Dan maar liever heen en weer blijven varen tussen die kleine, smalle en zo rottig verspreid liggende veenakkertjes, denkt Hein.
Genoeg gemijmerd voor vandaag, Hein pakt zijn spade en begint aan de kopse kant van de akker vastberaden met het uitgraven van de chrysantenplanten. Met kluit en al. Hij werkt gestaag door en aan het einde van de middag ligt zijn praam afgeladen vol. Met de wind in de rug vaart hij op volle toeren naar het ‘kassie’ dat hij op zijn veenakker aan de Langeweg heeft staan. In deze met een oliekachel warmgestookte ruimte brengen de planten de winter door. En groeien ze – als het even meezit – uit tot fiere moederplanten waarvan in de lente stekjes geplukt kunnen worden.
We schrijven 21 mei 1951. De polder ligt er prachtig bij. Het is goed merkbaar dat de zon aan kracht wint, vooral in de kas waar Hein drukdoende is om de stekjes van de moederplanten te plukken. Hij werkt stevig door, want hij wil de stekken volgende week naar zijn ‘buitenakker’ kunnen varen, om daar geplant te worden. In de veengrond en open lucht groeien ze daar ‘vanzelf’ uit tot mooie planten. Planten waarvan Hein in de zomer de bloemen oogst en in de herfst weer de nieuwe moederplanten. Zo blijft de cirkel altijd rond. Hein neuriet, hij is vrolijk vandaag. Dat is zeker niet alleen te danken aan het mooie lenteweer en aan het feit dat Feyenoord gisteren gewonnen heeft. De oogst is meer dan goed te noemen en zoals Hein het in kan schatten, heeft hij meer stekken dan hij kwijt kan op zijn ‘buitenakker’. Voor het overschot aan stekken, heeft hij zojuist een plan bedacht. ‘Als hij ze nu eens verkoopt aan zijn collega-kwekers in de Gogerpolder, die staan er vast om te springen?’
Hein speelt de hele middag met het idee, hij twijfelt nog. Handelen in stek is toch iets heel anders dan het kweken ervan. Dan valt zijn oog plotseling op een klein wereldbolletje dat tussen de stekjes ligt. Hein heeft geen idee hoe het daar gekomen is, maar toeval bestaat niet, denkt hij. ‘Dit moet een teken zijn’, mompelt hij verbaasd om zich heen kijkend. Zijn twijfel is over, hij weet wat hem te doen staat, hij stapt in de stekhandel. Een goed besluit, blijkt later. Hein verkocht jaar na jaar meer stekken en specialiseerde zich in de loop van de tijd volledig in het veredelen en vermeerderen van chrysanten. En goede voorbeelden, doen volgen. Midden jaren zestig van de vorige eeuw waren er ruim negentien stekbedrijven (zoals ze in de volksmond genoemd werden) in Roelofarendsveen gevestigd. Samen tekenden zij voor een groot deel van de chrysantenstekproductie in Nederland. En voor de vernieuwing in het assortiment. Befaamde soorten buitenchrysanten zoals Gompie werden door Veense bedrijven veredeld en jarenlang succesvol op de markt gebracht. De Veense stekken vonden grif aftrek bij kwekers in heel Nederland.
Maar tijden veranderen snel. Het kantelpunt in de chrysantenteelt – en daarmee ook in het verbond van deze bloem met Veense ondernemers – voltrok in de zeventiger jaren. In die tijd kwamen er chrysantensoorten op de markt die met hulp van belichting jaarrond geteeld konden worden in de kassen. Het kostte behoorlijk wat geld om kassen te voorzien van belichting. Om de hoge investeringskosten terug te kunnen verdienen, moesten kwekers substantieel meer chrysanten gaan produceren, en daarvoor waren nu eenmaal meer land en meer kassen nodig. In het Westland en de Bommelerwaard, waar meer dan genoeg braakliggende grond was, ging dat makkelijk. Maar in Roelofarendsveen en speciaal in deze polder ontbrak die ruimte. Daarom concentreerden kwekers zich hier steeds meer op de productie van nicheproducten (zomerbloemen) en tulpen, waarvoor veel minder ruimte nodig is om grootschalig te kunnen produceren. Ondanks dat bleven de meeste Veense veredelingsbedrijven actief in de buitenchrysanten, alleen van Ruiten en Straathof stapten over op de veredeling van jaarrond chrysanten.
Als gevolg van de stijgende energie- en arbeidskosten verdween begin 2000 ook een groot deel van de stekproductie naar het buitenland. Hans Straathof, eigenaar van Straathof Young Plants, besloot daarop zijn vermeerderingsactiviteiten af te stoten en over te stappen op het verhandelen van stek, oftewel om zich volledig te specialiseren in de im- en export. Hij was de enige die de nieuwe uitdagingen én kansen in de chrysantenstekmarkt op deze manier oppakte. Zo kon het gebeuren dat van de oorspronkelijke negentien Veense stekbedrijven, Straathof Young Plants het enige bedrijf is dat nu nog steeds actief is in de internationale wereld van de chrysantenstek. De andere bedrijven zijn overgestapt op de teelt van andere bloemen, gestopt of overgenomen door een veredelaar.
Naschrift. In maart 2003 vond Hein Hoogenboom jr. op het land van zijn wijlen opa een oud kistje met chrysantenrelikwieën, zoals een Gompie, negentien chrysanten, een stekprijslijst en een wereldbolletje… Waar het kistje vandaan komt, is en blijft in raadselen gehuld, maar de reactie van zijn oude buurman laat Hein Hoogenboom jr. niet meer los. ‘Dat kistje? Dat is van de hand van de Veenmeermin. Dat weet ik zeker. Zij wil ons zo duidelijk maken dat we onze bloeiende, rijke chrysanten geschiedenis nooit mogen vergeten.’
Mede mogelijk gemaakt door Kaag en Braassem Promotie en door de Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek en de provincie Zuid-Holland. Concept en fotografie: Windkracht-10.nl Erma Rotteveel. Tekstconcept: Annemieke de Man