De rook van zojuist uitgedrukte sigaretten kringelt nog gestaag omhoog, gedragen door de nerveuze, gespannen sfeer, die vijf minuten na de sluiting van ruilverkavelingsvergadering nog steeds voelbaar is in de Pancratiuszaal. De felle discussies van eerder op de avond echoën na in lege koffiekopjes om uiteindelijk te verstommen in de smoezelig geworden polderplattegrond en de verfrommelde stembriefjes, die hier en daar vergezeld worden door losse tulpenblaadjes.
De secretaris van de ruilverkavelingscommissie staat in gedachten verzonken midden in de inmiddels leeggestroomde zaal. Hij bestudeert de tulpenblaadjes op de tafel naast hem aandachtig. Hij had ze bij binnenkomst direct gezien, net als vele andere kwekers, dat weet hij zeker. Wie ze er neergelegd had was hem nog steeds een raadsel. Hij is het enige bestuurslid met een sleutel van deze zaal en hij was vanavond zoals altijd als allereerste aanwezig geweest. Hij huivert en zijn gedachten gaan onwillekeurig naar de Veenmeermin, over wie hij zijn ouders ooit fluisterend had horen praten? Zou het? Kon het? Was het?
Hoe het ook zij, het was een gedenkwaardige avond geweest. Het onmogelijke was gebeurd. De aanwezige kwekers hadden na alle discussies toch ingestemd met het reddingsplan. ‘En nu, nu waarde collega’s begint het werk pas echt’ Met die woorden had de voorzitter de vergadering afgehamerd.
De secretaris slaakt een zucht, sluit zijn notulenboek met een traag, wat aarzelend gebaar en sloft naar de deur. Als hij het licht uitdoet, prevelt hij tegen niemand in het bijzonder ‘God zegene de greep.’ Aarzelend gevolgd door: ‘Lieve Veenmeermin, sta ons bij.’ Gewoon voor de zekerheid, je kan het immers nooit weten, vergoelijkt hij zijn woorden voor zichzelf.
Het is goed denkbaar dat op 16 november 1955 een van de allereerste vergaderingen over de ruilverkaveling (zie infokader) in Roelofarendsveen zo eindigde. Er zouden nog vele vergaderingen volgen. Dat op die gedenkwaardige avond ruim negentig procent van de kwekers ingestemd had met het reddingsplan voor de lokale tuinbouw, betekende immers nog niet dat ze het eens waren over de invulling ervan. Het kostte tientallen bijeenkomsten, eindeloos gepuzzel, discussies, hoofdbrekens, slapeloze nachten, 72 bezwaarschriften, maar ook veel wijsheid, tact en uithoudingsvermogen voordat in 1957 gestart kon worden met de eerste werkzaamheden: de aanleg van de Noorderhemweg (de langste weg op palen).
Het kostte tientallen vergaderingen, eindeloos gepuzzel, discussies, hoofdbrekens, slapeloze nachten, 72 bezwaarschriften, maar ook veel wijsheid, tact en uithoudingsvermogen voordat in 1957 gestart kon worden met de eerste werkzaamheden
Maar het project en de onderlinge afhankelijkheid was en bleef groot en het vertrouwen in een goede afloop broos: de meeste kwekers, nuchter van aard, durfden pas te geloven als ze zagen. Een suggestieve vraag, een verkeerd begrepen of doorverteld verhaal of onverwachte tegenslagen bleven ook na 1957 voedingsbodem voor heftige discussies.
De Ruilverkaveling
In de Veense tuinbouw was het al sinds de beurskrach in 1929 armoe troef. Het ruilverkavelingsplan moest de sector, waar heel Roelofarendsveen afhankelijk van was, er weer bovenop helpen. Het ambitieuze plan omvatte het onderling ruilen van gronden, de aanleg van vijf ontsluitingswegen en de uitplaatsing van negen kwekers naar het nieuwe tuinbouwgebied Sota. De kwekers kregen zo letterlijk de ruimte om hun kleine bedrijven, bestaande uit in de polder versnipperd gelegen gronden, te concentreren, te vergroten en rendabel te moderniseren met aansluitingen op de openbare weg (tot dan toe waren de bedrijven alleen per boot bereikbaar), kassen en verwarmingstechnieken. De ruilverkaveling werd in 1963 afgerond.
Twijfels en zorgen bij de kwekers
Een sprekend voorbeeld daarvan was het dempen van de sloten, waarvoor afgegraven grond afkomstig uit de aanleg van de A4 gebruikt werd. Deze kleigrond bleek zwaarder te zijn dan de veengrond en veroorzaakte, eenmaal opgespoten, zoveel druk dat een aantal akkers ruim één meter omhooggetild werden en sommige walkanten en afdammingen flinke schade opliepen. Hoewel verdere calamiteiten uitbleven, hadden de verhalen die de ronde deden in het dorp, hun uitwerking op kwekers niet gemist. De met gezond verstand en veel geduld weggeredeneerde twijfels en zorgen staken opnieuw de kop op: met herwonnen kracht en grootste woorden. Wat hierover letterlijk gezegd werd op de vergaderingen en door wie, is vervlogen in de tijd. Feit is dat de dempingen en de dus ook de ruilverkaveling doorgang vonden: de secretaris zette dat besluit in de notulen naar verluidt kracht bij met de woorden God zegene de greep!
Mede mogelijk gemaakt door Kaag en Braassem Promotie en door de Cofinancieringsregeling Rijn- en Veenstreek en de provincie Zuid-Holland.Concept en fotografie: Windkracht-10.nl Erma Rotteveel. Tekstconcept: Annemieke de Man