Groffies (kleine augurken), peulen en aardbeien (op zijn Veens uigesproken aarubeijen) zijn verreweg de bekendste producten uit deze polder. Geworteld in de bijzondere veengrond in deze polder was de kwaliteit uitzonderlijk goed en slaagden de Veense tuinders er ieder seizoen weer in om als eerste op de markt te komen. Volgens overlevering gingen de Veense peulen naar het Franse hof (al was het alleen maar om belastingschulden af te lossen) en vroeg de Engelse Koningin aan haar leveranciers speciaal om Veense aardbeien, zo lekker vond ze deze.

Schaalvergroting

Ondanks deze smakelijke successen stapten de tuinders vanaf 1930 langzaam over op de bloementeelt. De productie van groente groeide vanaf 1920 explosief. Dit kwam vooral omdat in het Westland – waar veel ruimte beschikbaar was – tuinders hun bedrijven uitbreidden en massaal kassen bouwden (de glazen stad). De groenteprijzen daalden door het groeiende aanbod en de naderende economische crisis. Om een belegde boterham te kunnen blijven verdienen, moesten de tuinders in deze polder uitbreiden en/of logistiek sneller werken. Dat lukte niet. De kavels in de polder waren te smal en konden alleen varend met een praam bereikt worden. De bloementeelt stond toen nog in de kinderschoenen. Er was nog weinig aanbod en de prijzen waren goed. Reden waarom veel Veense tuinders ervoor kozen om naast de groente (zomer) in het najaar en de winter bloemen te gaan telen (wisselteelten). Rond 1960 stapten de meeste tuinders volledig over op de bloementeelt; de schaalvergroting in het Westland zette door.

 


De Tulpenroute in Roelofarendsveen wordt mogelijk gemaakt door lokale ondernemers. Dit verhaal wordt u aangeboden door: Hilgersom Grond.