In de polder was het hard werken en in slechte tijden armoe troef. In de crisisjaren (1929 – 1940) werd Roelofarendsveen zwaar getroffen. ‘Zoo niet spoedig hulp wordt verleend, zal de Veen geheel en al ten onder gaan’. Dit weinig hoopvolle citaat is te lezen in de notulen van de ledenvergadering van de R.K. Tuinderspatroonsvereeniging ‘Sint Benedictus’ (21 april 1932).

In de gemeente was in die tijd bijna 50% van de bevolking werkzaam in de tuinbouw. De hier geteelde groenten en bloemen werden voor 70% geëxporteerd naar omringende landen. Een groot deel van die vraag viel weg toen landen als Engeland en Duitsland importbeperkingen instelden. De binnenlandse markt werd overspoeld met producten en de prijzen daalden dramatisch. Roelofarendsveen werd extra getroffen omdat de kostprijs per product hier hoger lag dan bijvoorbeeld in het Westland. Dat werd veroorzaakt door de slechte bereikbaarheid van de kleine versnipperde bedrijven; het kostte relatief veel arbeidstijd om te produceren.

Kopen op de zomer an

In het najaar, de winter en het voorjaar moesten de leveranciers van levensmiddelen en bedrijfsbenodigdheden steeds vaker op de pof leveren. De tuinders konden pas na de zomer betalen, als de producten geoogst en verkocht waren. Het kwam steeds vaker voor dat de opbrengsten de schulden niet dekten. Het ‘kopen op de zomer an’ bracht ook de middenstand in de problemen.

De door Tuinderspatroonsvereeniging ‘Sint Benedictus’ gevraagde hulp kwam. Er werden renteloze voorschotten verstrekt, werklozen ontvingen een uitkering en de overheid probeerde met de Landbouwcrisiswet uit 1933 meer vat te krijgen op de overproductie door strenge kwaliteitseisen en teeltbeperkingen. De gemeente verschafte werk aan werklozen door onder andere een zwembad aan de Galgekade aan te laten leggen. Tuinders die niet rond konden komen, waren aangewezen op de armenzorg. De gemeentelijke bijdragen aan het burgerlijk armbestuur moesten ieder jaar verhoogd worden. Het kerkelijk armbestuur moest de hulp beperken tot verpleging en verzorging van ‘ouderen, gebrekkigen, weduwen en wezen’. Ook de collectes in de kerk liepen in deze periode drastisch terug.

Hoe slecht het gesteld was in Roelofarendsveen blijkt uit de – voor die tijd – brutale opmerking die kweker Koos Termeulen in 1935 plaatste tegen Prinses Juliana die op bezoek was bij de Veense veiling. ‘Hoogheid, zeg maar tegen uw moeder dat het hier klote is en dat het klote zal blijven ook’

 


De Tulpenroute in Roelofarendsveen wordt mogelijk gemaakt door lokale ondernemers. Dit verhaal wordt u aangeboden door: Carpentier.